Angstexpert Bram Vervliet: ‘Een samenleving zonder angst is een samenleving vol psychopaten’

De Morgen 12-5-22

Noem hem gerust een professionele bangmaker. Al twintig jaar observeert hij in een labo wat er gebeurt in een lichaam als iemand bang wordt. Wat de Russische fysioloog Ivan Pavlov deed met honden en belletjes, namelijk de dieren zo conditioneren dat ze een rinkelend belletje gaan associëren met het krijgen van voedsel, doet hij met mensen en angst. “Angst gaat over de toekomst, over de verwachting dat er iets ergs gaat gebeuren”, zegt Bram Vervliet, hoofddocent psychologie aan de KU Leuven. “We geven onze proefpersonen, allemaal vrijwilligers, bijvoorbeeld een onaangename elektrische prikkel nadat ze op een computerscherm een driehoekje hebben gezien. Gaandeweg leren ze dat ze zich bij het zien van dat driehoekje schrap mogen zetten. Zo kunnen we meten hoe angst voor wat zal komen er precies uitziet.”

Misschien eerst beginnen bij het begin: wat is angst precies? Waar komt het vandaan?

Bram Vervliet: “Angst heeft een heel verre evolutionaire oorsprong en maakt onderdeel uit van een verdedigingsstrategie. De mens is in het verleden een prooidier geweest, belaagd door roofdieren. Angst zorgde ervoor dat een mens kon overleven. Onze voorouders die genen hadden die hen banger maakten, hadden meer kans op overleven. Daardoor hadden hun nakomelingen ook die genen. Dat is de reden waarom we tot op vandaag zoiets kennen als angst.”

“Angst bestaat uit drie fasen. Denk aan een antilope en een roofdier dat het op haar gemunt heeft. Op open plekken is de antilope behoedzaam, ook al is er niet meteen een roofdier te zien. Ze zet haar aandacht heel breed en speurt de omgeving af. Er bekruipt haar een onbehagelijk gevoel. Dat noemen we angst. Als het roofdier plots opduikt, dan gaat dat over in vrees. Dan is de antilope daar volledig op gefocust. Ze kan aan niets anders meer denken dan aan het acute gevaar. Valt het roofdier aan, dan komen we bij paniek. Dan is het alle hens aan dek. Een antilope zal met haar bekende bokkensprongen wegduiken in de hoop het roofdier te slim af te zijn. Wat bij gezonde, volwassen dieren meestal ook werkt. Angst is dus een verdedigingsstrategie die wel degelijk werkt.”

Er hoeft blijkbaar niet altijd een reëel gevaar te zijn om bang te zijn. In uw boek vertelt u over uw verhuis naar Borgerhout. Eerst voelt u zich daar goed en veilig, daarna voelt u maandenlang een soort onbehagen en lichte angst, waarna dat gevoel plots weer wegebt. Nadien blijkt dat die angstperiode samenviel met een proefabonnement op een lokale krant. Wat wou u hiermee zeggen?

“Alles wat in die krant over Borgerhout stond, was feitelijk waar. Maar de media zijn doorgaans vooral gefocust op negatief nieuws, omdat dat meer nieuwswaarde heeft. Als je vooral negatieve dingen leest, dan vorm je een te pessimistische beeld waar je, zonder het zelf te beseffen, bang van kan worden. Er is vrij veel wetenschappelijk onderzoek dat uitpluist hoe dat precies werkt. Het draait om beelden. Als ik in de krant lees over een verkeersongeval op een kruispunt in Borgerhout, dan vorm ik daar een beeld van. Passeer ik dan later dat kruispunt, dan verschijnen die beelden meteen voor mijn ogen. Waardoor ik herinnerd word aan hoe gevaarlijk het verkeer in Borgerhout kan zijn.”

“Maar dat gaat nog een stap verder. Door het gemak waarmee beelden opgehaald worden, krijg je ook de indruk dat dat gevaar frequent voorkomt. Herinneringen werken namelijk op die manier. Dingen die vaak voorkomen, onthouden we beter. Als een beeld dus snel opkomt, leiden we daaruit af dat het vaak voorkomt. We maken daardoor een overschatting van het gevaar en worden bang.”

“Denk aan de film Jaws van Steven Spielberg. Er is heel wat onderzoek dat aantoont hoe mensen bang geworden zijn van haaien als gevolg van die film. Als we een zee instappen, verschijnen die beelden uit de film. En ook al weet je dat er op die plek geen haaien zijn, toch komt er onwillekeurig een gevoel van dreiging op.”

Zijn we dan vaak bang zonder dat dat eigenlijk zou moeten?

“We worden vaak bewust bang gemaakt. Je ziet dat op vele vlakken, de politiek, maar evengoed in reclame. Denk aan reclame voor anti-inbraaksystemen bijvoorbeeld.”

“De realiteit is vaak minder bedreigend dan we denken. Een paar jaar geleden stond ik mee aan de schoolpoort actie te voeren tegen fijnstof. Ik vond dat belangrijk, dat de lucht zuiverder werd. Maar op den duur merkte ik dat ikzelf en de mensen rondom mij bang waren om nog te ademen. En het gevoel kregen dat onze lucht alsmaar vuiler en vuiler werd. Dat is niet zo. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de lucht in werkelijkheid alsmaar zuiverder wordt. Dat betekent uiteraard niet dat er geen probleem is met fijnstof en dat we niets moeten doen. Maar het is niet waar dat het almaar slechter wordt.”

Dat is zowat de rode draad doorheen uw boek: het gaat niet bergaf met de wereld. Het gaat eigenlijk op zowat alle vlakken net beter. Staat u daar nu nog achter, nu we een oorlog hebben in Oekraïne, stijgende prijzen, veel onzekerheid en zelfs een kerndreiging?

“De oorlog brak inderdaad uit op het einde van het schrijfproces. En ja, dit is een oorlog die de internationale orde bedreigt en heel dichtbij is. Het is afwachten wat er verder gebeurt.”

“Maar als je het op lange termijn en wereldwijd bekijkt, zijn oorlogen wel afgenomen. Net als het aantal slachtoffers door oorlogen. Als je de data analyseert, zie je dat ook de criminaliteit gedaald is in West-Europa, ook in België. We worden bovendien steeds beter in het bestrijden van kanker en andere ziektes. De kindersterfte daalt. En het onveiligheidsgevoel in ons land is sinds begin 2000 meer dan gehalveerd. De wereld is er de afgelopen 70 jaar eigenlijk alleen maar veiliger op geworden.”

Dan zouden we logischerwijs met zijn allen minder bang moeten zijn. Zijn we dat?

“Dat zou inderdaad moeten. Maar als je een aantal collega’s-psychologen en -psychiaters bezig hoort denk je vooral dat we banger worden in een veiliger wereld.”

U heeft het dan over mensen als Dirk De Wachter of Paul Verhaeghe, die er voortdurend op hameren dat we steeds ongelukkiger worden en dat onze maatschappij grote groepen psychiatrische patiënten aan het kweken is?

“Precies. Ik heb in mijn boek uitgezocht of het klopt wat zij zeggen, dat we banger worden in een nochtans veiliger geworden wereld. Ik vond nogal wat tegenbewijs. De kans op angststoornissen of depressies is niet toegenomen sinds de jaren 80. Het aantal gevallen stijgt wel, waardoor we zeker meer zorg moeten voorzien en er voldoende aandacht voor moeten hebben, maar die stijging heeft te maken met de groei van de bevolking. Je kan niet zeggen dat onze samenleving mensen depressiever of banger maakt.”

“Onze jongeren zouden ook angstiger en depressiever worden door socialemediagebruik. Een aantal kleine studies kwam tot die conclusie en die resultaten werden breed uitgesmeerd. Maar ondertussen zijn er al grotere, diepgravende studies bij tienduizenden jongeren. En daaruit blijkt dat de correlatie tussen depressieve gevoelens en smartphonegebruik eigenlijk heel minimaal is.”

“Er is wel één belangrijk gegeven dat wél een effect gehad heeft op angst en depressie, namelijk de financiële crisis. We weten uit heel wat onderzoek dat een economische recessie een belangrijke motor is van angst. Angst en depressies zijn in grote mate armoedegerelateerd. Maar dat is nog iets anders dan zeggen dat onze westerse samenleving, de liberalisering en globalisering zorgen voor een constante toename van mentale stoornissen.”

U verwijt uw collega’s te pessimistisch te zijn, schrijft u in uw boek. En dat kan volgens u negatieve effecten hebben. Kan u dat eens uitleggen?

“Wat zij zeggen, ademt een gevoel van neergang uit, van achteruitgang: het gaat steeds slechter met de maatschappij. En dat heeft een impact. Want als je overtuigd bent dat je in een systeem zit dat bergaf gaat, dan kan je moeilijk positief denken over je eigen toekomst.”

“Er kunnen economische factoren spelen, maar ook culturele. Mocht je er bijvoorbeeld van overtuigd zijn dat de islam hier de boel gaat overnemen, dan heb je een onzeker toekomstbeeld van de maatschappij, maar ook van je eigen bestaanszekerheid. Ik heb in mijn zoektocht geen evidentie gevonden dat een gevoel van neergang, of overtuiging van maatschappelijk verval een oorzaak kan zijn voor mentale stoornissen zoals angst en depressie, maar ik vind die hypothese wel aannemelijk. Hoe meer we gaan rondbazuinen dat we in een maatschappij leven die slecht is voor onze mentale gezondheid, hoe meer mensen er overtuigd van zullen raken dat we eigenlijk niet goed bezig zijn en dat de maatschappij in verval is. En net dat heeft volgens mij een negatief effect op het mentaal welzijn van de mensen.”

“Het kan kortstondig opluchten, te weten dat persoonlijke problemen of uitdagingen waarmee je kampt niet de schuld van jezelf zijn, maar wel die van het systeem. Op lange termijn moet je wel nog altijd verder met dat systeem.”

Dus uw collega’s maken de problemen die zij onder de aandacht willen brengen net daardoor erger?

“De zorgzaamheid die we hebben naar elkaar toe rond mentaal welzijn is relatief nieuw. We zijn het taboe daarrond aan het wegwerken, en dat is een heel goede zaak. Maar in de plaats van opgelucht te zijn, worden we net neerslachtiger omdat we denken dat het steeds erger wordt. Omdat we het zo zwart voorstellen.”

“Al begrijp ik het ook wel. Er zijn namelijk twee manieren om aandacht te vragen voor een thema en de maatschappij in beweging te krijgen. Denk bijvoorbeeld ook aan de klimaatcrisis. Je kan de gevaren benadrukken waardoor mensen zich persoonlijk bedreigd gaan voelen. Maar dan loop je het risico dat mensen fatalistisch worden. Je kan ook benadrukken dat we al zoveel gevaren hebben kunnen overwinnen en daar kracht uit putten. Maar dan krijg je het probleem dat mensen misschien gemakzuchtig worden.”

Mogen we dan problemen niet meer benoemen? Of moeten we vooral anders gaan spreken over de problemen die er wel degelijk zijn?

“We zullen moeten schipperen tussen beide. We moeten benadrukken dat er gehandeld moet worden, maar we moeten mensen ook doen vertrouwen in het feit dat we dit zullen aankunnen. Historisch besef is hier belangrijk. In de EU is sinds de jaren 90 de economische activiteit sterk gestegen. Tegelijkertijd daalde wel de CO2-uitstoot. Zo laat je zien dat het niet allemaal slechter en slechter wordt.”

De wereld wordt steeds veiliger en het gaat niet bergaf, zegt u. Mogen we dan ooit dromen van een wereld zonder angst?

“Er kan nog veel verbeteren, zoals het verder doen dalen van de armoede en het overwinnen van het pessimisme. Maar een wereld zonder angst creëren gaat niet en is ook zeker niet wenselijk. Een samenleving zonder angst is een kille samenleving. Want angst hangt nauw samen met zorgzaamheid. Als je bang bent voor iets, dan ben je bezorgd om iets dat zou kunnen gebeuren. En dat kan je eigen fysieke veiligheid zijn of die van de mensen rondom jou. Je kan niet zorgzaam zijn zonder bezorgd te zijn.”

“Mensen die helemaal niet zorgzaam zijn, kennen ook geen angst. Denk aan psychopaten. Zij herkennen ook angst niet bij andere mensen. Dat blijkt uit experimenten waar men hen foto’s van gezichten laat zien. Blije, boze, verdrietige emoties herkennen ze. Angst niet. In een wereld zonder angst zouden er allemaal psychopaten zijn. En dat is niet echt een wereld waarin je wil terechtkomen.”