Kysia Hekster : Ik maak me grote zorgen om mensen die geloven dat deze oorlog niet bestaat

Als 7-jarig meisje vluchtte mijn Russisch-Joodse grootmoeder Irina met haar familie voor de communisten. In de Tweede Wereldoorlog vluchtte ze voor de nazi’s. Als ik vroeg hoe het met haar ging, antwoordde ze steevast ‘normaal’. Een vertaling van het Russische ‘normalno’, dat ‘gewoon’ betekent. Het gaat niet goed, niet slecht, maar iets ertussenin.

Op 9 mei viert Rusland Den Pobedy, de dag van de overwinning op de nazi’s. Het belang van die dag, niet bevrijdingsdag maar overwinningsdag, is niet te overschatten. De heldendaden van het Rode Leger in de jaren 1941-1945 worden geprezen. Deze dag is zo belangrijk dat met zilverjodide zelfs de regenwolken worden verdreven. ‘We hebben niets in het heden om trots op te zijn, daarom concentreren we ons op prestaties uit het verleden’, leerde ik van mijn vrienden daar.

Zal Poetin het er nu bij laten om zijn volk te wijzen op de grootse prestaties van zijn leger in het verleden, terwijl het Oekraïne nu met ‘een speciale militaire operatie’ aan het ‘denazificeren’ is? Of wordt het de dag waarop de Russische president Oekraïne officieel de oorlog verklaart? Op een officiële oorlogsverklaring volgt nationale mobilisatie, waarmee de hoge aantallen gesneuvelde en gewonde Russische militairen kunnen worden vervangen. Ik ben er niet gerust op.

Analogieën met de Tweede Wereldoorlog

De Russische president beschouwt de Joodse Zelenski als nazi. ‘De Oekraïense nazi’s plegen genocide op de Russen in het land’, klinkt het dag in dag uit op de staatstelevisie. Ook aan Oekraïense kant klinken vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog. Zelenski vergeleek de Russische invasie van zijn land en de gevolgen voor de Oekraïners in zijn toespraak aan het Israëlische parlement, met de Holocaust. Dat het jargon in de strijd in Oekraïne nu vermengd raakt met analogieën uit de Tweede Wereldoorlog, voelt ongemakkelijk. Dat ongemak dwingt ons na te denken over wat er precies aan de hand is.

Het is de taak van journalisten om zo helder mogelijk te maken dat de geschiedenis zich nooit herhaalt, dat machtsstrijd, geweld en menselijk leed zich in telkens andere vormen aandienen en dat we precies moeten zijn over wat er aan de hand is. Een van de manieren om dat te doen is door oog hebben voor het dagelijks leven. Irina, die altijd ‘normaal’ zei als ik vroeg hoe het met haar ging, vertelde me pas op hoge leeftijd en na een paar glazen campari over de doodsangsten die ze had uitgestaan. Ze was ‘s nachts de grens met Zwitserland overgestoken en moest haar dochter, mijn tante, tijdelijk overdragen aan een andere groep mensen. Voor het eerst zag ik mijn grootmoeder geëmotioneerd, ze schaamde zich. Achter het ‘normalno’ zat ook altijd onmacht. ‘Het gaat wel’, is ook een manier om te erkennen dat het onheil nooit ver weg is.

Weigeren te geloven

Niet de verwoesting die is aangericht door de eindeloze bombardementen en beschietingen, maar de verhalen van het dagelijks leven zullen me het meest bijblijven van de afgelopen maanden die ik in Oekraïne was. De verhalen van mensen die nog maar zo kort geleden een tamelijk zorgeloos leven leidden. Allemaal zeiden ze me: Laat zien welke verschrikkelijke dingen ons worden aangedaan. Onze toekomst is verwoest. Wat hebben wij misdaan?

Al die verhalen hebben niks te maken met mijn grootmoeder. Want iedere oorlog is anders en iedere vergelijking met de Tweede Wereldoorlog loopt spaak. En toch hebben de verhalen alles te maken met mijn grootmoeder, omdat er veel levens zomaar beëindigd zijn, omdat er mensen permanent in paniek leven.

Behalve bijval kreeg ik ook drie andersoortige reacties. Van mensen die zeiden de verschrikkingen niet meer aan te kunnen zien. Ik snap het, maar wat voor zin heeft wegkijken? Er waren ook mensen die de aandacht voor Oekraïne onterecht vonden omdat in Syrië en Jemen ook mensen omkomen. Ook dat snap ik. Om de derde soort reacties maak ik me zorgen. Er zijn ook mensen die weigeren te geloven wat er gebeurt. Die denken dat de strijd in scène is gezet. Deze mensen zijn bang om zich iets wijs te laten maken door de media. Daarom praten ze de Russische staatstelevisie na. Dat komt helaas meer voor dan we denken.

Tribunalen en propaganda

Als er hier in Nederland gedreigd wordt dat er ‘tribunalen komen’, als er hier in Nederland in één moeite door de rechtspraak, de parlementaire democratie en de journalistiek weggezet wordt als leugenmachine, als er gesuggereerd wordt dat de EU een complot is, of dat George Soros de wereldmacht in handen heeft, dan is de propagandamachine van Poetin nooit ver weg.

Behalve het blijven geven van feitelijke informatie is blijven nuanceren ons belangrijkste wapen. Als iemand in Nederland grote historische vergelijkingen maakt, over bijvoorbeeld de zogenaamde strijd tussen de Joods-christelijke beschaving en barbaren van buiten, kan het nooit kwaad om even te vragen hoe diegene denkt over de zwarte momenten in onze eigen geschiedenis, en wat daar exact Joods, christelijk en vooral ook beschaafd aan is.

Belangrijker nog is om te vragen wat het helpt om verschillen tussen mensen te benadrukken, verschillen die je niet kunt eten, waar je niet op kunt dansen, die op geen enkele manier iets toevoegen aan ons bestaan anders dan de boodschap: er zijn vreemdelingen onder ons en die moeten we wantrouwen. Zelfs als Poetin de oorlog in Oekraïne verliest, wint hij nog wanneer we het wantrouwen van politici in onze democratische instituties hier gewoon gaan vinden, en wanneer mensen dit wantrouwen overnemen. Poetin wint wanneer we ‘normalno’ zeggen als iemand vraagt hoe het gaat, omdat we niet meer weten hoe we terug moeten praten tegen autoritaire, repressieve politici.

4 mei is Dodenherdenking. Ik denk dat het ook goed is even stil te staan bij de Oekraïense Vira Hyrych en de Russische Oksana Baulina. Beide journalistes kwamen om in Kiev door Russische raketten. Hyrich, geboren in 1967, werkte voor Radio Free Europe. Haar ouders en zoon overleven haar. Oksana Baulina, 42, werkte voor het Russische onderzoeksplatform the Insider. Ze was ook actief in de anti-corruptie stichting van Navalny. Ze ontvluchtte Rusland om verslag te kunnen doen van de oorlog in Oekraïne. Zij zijn maar twee van de minstens 23 journalisten die tot nu toe sneuvelden. Ik hoop dat zij de laatsten waren, maar ben er niet gerust op. Laten we zorgen dat hun werk niet vergeefs was.

Kysia Hekster is correspondent voor de NOS. Ze was van 2008 tot 2012 correspondent in Rusland. Sinds de oorlog in Oekraïne op 24 februari uitbrak, deed ze verslag van de strijd vanuit onder meer Kiev. Dit stuk is een bewerking van de lezing die Hekster op 4 mei uitspreekt tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor de ondergrondse pers in Nieuwspoort.