De liefde van nu

‘Mijn man kon bij het minste of geringste in razernij ontsteken’

Hoe erg Merel haar best ook deed om haar man goed te stemmen, wat ze ook probeerde om mogelijke conflicten uit de weg te gaan, ze verloor altijd: tegen zijn grilligheid kon ze niet op.

Corine Koole
null Beeld Max Kisman
Beeld Max Kisman

Merel (58): ‘Op een dag deed ik iets wat ik eigenlijk al veel eerder had moeten doen: ik pakte de telefoon en belde de hulplijn. Ik vertelde de vrouw aan de andere kant van de lijn dat ik al jaren op mijn tenen door het huis liep om te voorkomen dat mijn man gestoord zou worden. Dat ik altijd treuzelde bij het naar bed brengen van onze zoon, hem nog een extra verhaaltje voorlas en nog een, om maar niet naar beneden te hoeven. Ik vertelde haar hoe mijn man bij het minste of geringste in razernij kon ontsteken, maar koos mijn woorden zorgvuldig, zonder grote duidingen, zonder beschuldigingen aan zijn adres. Het was immers mijn eigen keuze geweest bij hem te blijven. De vrouw luisterde, meer verwachtte ik niet van haar. Ik wist dat ik niet te helpen was, er was geen oplossing. Want wat ik ook probeerde, hoe ik mogelijke conflicten ook uit de weg wilde gaan, ik verloor altijd. Altijd bleek er wel iets wat ik over het hoofd had gezien.

Hoofdpijndossier

Eens had ik de hele dag mijn best gedaan om hem goed te stemmen. Ik had de kinderen mee naar de speeltuin of het bos genomen zodat hij zijn vijf kranten kon lezen en drie journaals kon zien, en ik had het huis opgeruimd zodat er niets meer was om aanstoot aan te nemen. Op het aanrecht stond nog één visblikje, met wat olie erin. Ik merkte het op en vroeg mijn man: ‘Wil je dat ik de olie apart weggooi of met blikje en al?’ Hij keek op en zei: ‘Ik weet niet waar dat blikje vandaan komt. Waarom staat dat daar?’ En hij vervolgde: ‘Dat zal jij wel gedaan hebben.’ Waarna hij begon op te sommen wat ik in zijn ogen nog meer fout deed. Het visblikje werd in een oogwenk het symbool voor mijn eeuwige falen, het was toch godbetert een wonder dat hij nog steeds bij me was. En het eindigde ermee dat ik huilend mijn excuses aanbood voor dat visblikje op het aanrecht, waar ik niets mee te maken had.

Zo gingen onze ruzies altijd. Eerst ontkende hij iets met de aanleiding te maken te hebben, vervolgens gaf hij mij de schuld, dan kwamen de verwijten en ten slotte liet hij mij geloven dat hij het slachtoffer was. Pas als ik bij wijze van spreken drie keer over de kop was gegaan, gemangeld door zijn woordenstroom, machteloos mijn handen in mijn zij had gezet om me groter te doen lijken, liet hij het onderwerp rusten en was het voor hem alsof de ruzie nooit had plaatsgevonden. Geen ‘sorry’, niet er later even op terugkomen. Hoewel, het kon gebeuren dat zijn grimmigheid om zoiets futiels als een blikje aanhield tot de volgende dag. De kans daarop was groter als de ruzie ’s avonds plaatsvond. Dan stond ik de volgende ochtend muisstil op, zonder een enkel kraakje van het bed, want als hij wakker zou worden, begon alles misschien weer opnieuw.

Ik ontwikkelde migraine. Op vrijdagmiddag voelde ik me misselijk worden, rende op mijn werk naar de wc om over te geven en als al mijn collega’s elkaar fijn weekend wensten, spoedde ik me naar huis en ging regelrecht naar bed waar ik pas zondagavond weer gebroken uit kwam. De hevige hoofdpijn was afschuwelijk, maar in zijn voorspelbaarheid minder wreed dan de grillige uitbarstingen van mijn man.

Actrice zonder toneelopleiding

De vrouw van de hulplijn hoorde me aan en zei rustig: ‘Maar mevrouw, iedereen heeft recht op een prettig leven, u ook.’ En ineens kwam ik tot bedaren. Het was alsof iemand voor het eerst in heel lange tijd een arm om me heen sloeg, mij zicht op een uitweg bood. Haar eenvoudige reactie – ze zal nog meer gezegd hebben, maar die ene zin is wat me is bijgebleven – bood meer steun dan al mijn vriendinnen en familieleden tot dan toe hadden verleend. Onder intimi lijkt nog altijd het idee te bestaan dat je beter kunt wegkijken dan je bemoeien met iemands privésituatie. ‘Dacht je soms dat er bij ons nooit iets is?’, zeiden mijn vriendinnen als ik er eens voorzichtig over begon. En dan dacht ik: als dat zo is, waarom praten we er dan zo weinig over? En waarom heet het delen van zorgen en ervaringen nog altijd ‘de vuile was buiten hangen’?

Intussen ging thuis de ongelijke oorlogsvoering door. De voorbeelden zijn talloos en angstaanjagend in hun nietige aanleidingen. Ik had me aangeleerd om gesprekken die weleens een bepaalde kant op zouden kunnen gaan, gesprekken die hem niet zinden, op tijd een andere wending te geven. Mijn zus noemde mij ‘de beste actrice zonder toneelopleiding’. Maar ik kon spelen wat ik wilde, altijd was er wel ergens zo’n vergeten blikje. Dan begon ik bijvoorbeeld aan tafel een gesprek over een verandering in het interieur, iets waar we het een paar dagen eerder over hadden gehad, en dan deed hij alsof hij van niets wist. En omdat ik wist van zijn gewoonte alles te ontkennen, had ik een kalender aangeschaft waarop ik nauwkeurig bijhield wat we overeengekomen waren samen te bespreken. Ik greep ernaar en wees. ‘Kijk dan, daar staat het: keukenlamp.’ En hij zei: ‘Ja, dat heb jij opgeschreven, wat heb ik daarmee te maken?’ En dan begon alles weer opnieuw. De verergerde verwijten, mijn excuses, het verbijten en te bang zijn om weg te gaan.

Mijn zoon liep een keer achter me door de gang en zei: ‘Mama, aan je rug zie ik dat je verdrietig bent.’ Ik draaide me verbaasd om en hij zei: ‘Toch, mama?’ En toen ik hem vlak na een van mijn mans uitbarstingen met betraande ogen van een brugklasfeestje haalde, nog wat napraatte met de moeders en iemand argeloos vroeg of mijn man in al die jaren eigenlijk veel was veranderd, begon ik over mijn hele lichaam te beven en begrepen ook anderen dat er echt iets mis was.

Maar mijn man verlaten durfde ik pas een half jaar later, toen ik verliefd werd op een collega, nu veertien jaar geleden. ‘Ik ben verliefd’, zei ik op een avond, ‘en ik ga weg.’ Hij antwoordde: ‘Is dat alles? Nou, succes ermee.’ Ik was verbaasd, opgelucht, maar voelde ook vage spijt. Ik ben uiteindelijk twintig jaar bij hem gebleven, ik had misschien eerder kunnen gaan.’

Op verzoek van de geïnterviewde is de naam Merel ­gefingeerd.
Wil je meer van deze verhalen horen? Luister dan ook naar onze podcast De Liefde van Nu.

OPROEP

Corine Koole is voor deze rubriek en de gelijknamige podcast op zoek naar verhalen over álle soorten moderne relaties, over mensen van alle leeftijden en alle voorkeuren.

Meedoen? Mail een korte ­toelichting naar: deliefdevannu@volkskrant.nl.

Meer over

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2022 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden