Van partydrugs tot antidepressiva: hoe chemische substanties onze wereld beheersen

We beseffen te weinig wat we slikken om onze angsten, depressies, slapeloosheid, hormonale sores en stress weg te ­managen, zo stelt Laurent de Sutter in zijn essay Narcokapitalisme. ‘We leven in een verdoofde samenleving.’
©Getty Images

‘Wat is dit leven eigenlijk als we antidepressiva nodig hebben om overeind te blijven, slaap­pillen om ’s nachts de slaap te vatten, ­excitantia om opnieuw wakker te worden en partydrugs om te feesten?”, schrijft Laurent de Sutter in Narcokapitalisme. “Over welk ‘leven’ hebben we het nog als elk aspect ervan − werk en vrije tijd, waken en slapen, blijheid en rust − uitgerekend is in microdoses die we op vaste tijdstippen ­moeten innemen?”

Zo slikt ruim één miljoen Belgen anti­depressiva. En dan zijn er dus nog de pillen om de slaap te vatten, harder te werken, angst of pijn te verdoven, vruchtbaarheid te regelen. “Naar verluidt bieden al die chemische middeltjes verlichting en helpen ze ons om een rolletje te spelen in deze doldraaiende wereld. Maar we zijn vergeten hoe oud ze zijn, tot welke vreemde families ze behoren en wat ze precies zo populair heeft gemaakt”, vervolgt De Sutter, professor rechtstheorie (VUB) en auteur van een twintigtal boeken met filosofische inslag.

Zo vindt hij het belangrijk dat we beseffen hoe de eerste moderne chemische verdovingsmiddelen ingang vonden in een tijd waarin volop werd ingezet op ‘mensen deels verlammen zodat ze kalm in de pas liepen’. Dat ‘tijdperk van de verdoving’ begon toen twee Amerikaanse artsen in 1846 een patent aanvroegen op di-ethylether. Bij wie daar dampen van in­ademt, wordt het zenuwstelsel gevoelloos. Die enorme vooruitgang in de chirurgie bood ook een indrukwekkend nieuw inzicht: je kon van een mens tijdelijk een lam voorwerp maken.

Professor en essayist Laurent de Sutter, auteur van 'Narcokapitalisme': 'Dankzij de handel in cocaïne, eind negentiende eeuw, kon de moderne farma-industrie een hoge vlucht nemen.' ©Wouter Van Vooren

Amfetamines voor soldaten 

Rond de eeuwwisseling gebeurde er volgens De Sutter iets gelijkaardigs in de psychiatrie. De invloedrijke psychiater Emil Kraepelin ordende psychische aandoeningen volgens fysieke symptomen – de basis voor het huidige handboek van de psychiatrie, de DSM. En wat daar wonderwel bij paste, was de ontdekking van chloorhydraat, een sterk kalmeringsmiddel. Behandeling werd verdoving van ongewenste excitatie.

“Misschien is het vergezocht, maar het valt mij op dat in die periode ook sociologen behept raakten met de idee dat ongewenste opwinding ingesnoerd moest worden. Door de industrialisering verhuisden velen naar de stad, waar arbeiders zich verenigden. Dat leidde soms tot geagiteerde massa’s die de goede orde in de weg zaten”, vertelt hij. “Ook vandaag slikken we vaak pillen om vooral de goede orde te verzekeren. Een upper in de ochtend, een downer ’s avonds zodat we kunnen werken, werken, werken. Als er al een uitspatting is, dan zit die strak ingepland in één weekend.”

Ook wie geen Xanax of Prozac slikt, leeft volgens De Sutter in het narcokapitalisme uit de titel van zijn essay. De term komt van de Italiaanse journalist Roberto Saviano, die in zijn boek Zero, Zero, Zero beschrijft hoe cocaïne­kartels een wereldwijde vennootschap vormen die vaak met behulp van ’s werelds grootste banken geld witwassen.

Voor De Sutter gaat narcokapitalisme daarnaast over hoe de farma-industrie en het kapitalisme nauw verweven zijn. “Voornamelijk Duitse bedrijven zoals Merck, dat inzette op cocaïne en opioïden, en Bayer, dat heroïne verpatste, zijn dankzij die verdovende substanties erg groot geworden”, zegt hij. “Ook later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, deed de farma-industrie gouden zaken met amfetamines voor soldaten.”

Specifiek cocaïne speelde aan het begin van het industriële kapitalisme een rol die lijkt op wat het voor de gebruiker is: een enorm krachtig stimulerend middel. Aanvankelijk was het plaatselijke verdoving voor chirurgen, maar al snel werd duidelijk dat cocaïne je mentaal vleugels gaf. Eind negentiende eeuw werd het gecommercialiseerd tegen een resem klachten, van astma tot alcoholverslaving en ‘zenuw­zwakte’. “Dankzij de handel in dit middel kon de moderne farma-industrie pas een hoge vlucht nemen”, besluit De Sutter.

Met dank aan de dealers

Ook vandaag ‘blijft de wereldeconomie overeind door het geld dat komt van de extractie, de transformatie en de handel in alkaloïden (stoffen uit planten die vaak een bepaalde psychofarmacologische werking hebben, zoals cocaïne, cafeïne, nicotine en morfine, BDB)’, lezen we. “Tijdens de subprime-crisis in 2007 was het zelfs dankzij de winsten uit de cocaïnehandel dat de banken tijdelijk konden overleven. Toen de traditionele beleggers hun geld weghaalden, bleven alleen de drugshandelaren liquiditeit in het systeem pompen, want dat hadden ze nodig om hun geld een legale schijn te geven.”

De producenten van al die lucratieve chemische substanties namen het vaak niet al te nauw met nevenwerkingen. Zelfs overheden bleken laks. “Neem antidepressiva die het zenuwstelsel deels verlammen”, schrijft De Sutter. “Die kunnen schadelijke gevolgen hebben, van spier­spasmen tot vertraagde cognitie, impotentie en de onmogelijkheid om nog plezier te ervaren. Maar dat iemand niets meer voelt of verlangt, blijkt geen enkel probleem voor artsen, de ­industrie en de autoriteiten.”

©rv

Een ander voorbeeld is de opioïdencrisis in de VS. Ook die verdovende stoffen werden begin twintigste eeuw door de farma-industrie omarmd. Al in de jaren 1940 was duidelijk dat die pijnstillers zwaar verslavend en soms dodelijk waren. Maar dokters zonder scrupules bleven ze voorschrijven, en 80 jaar later vallen er nog altijd doden, want het is een geldmachine.

Eugenetica

Maar op de vraag of hij een activist is die Big Pharma aanvalt, antwoordt De Sutter negatief. “Velen nemen die positie al in”, zegt hij. “En ik hou niet van één grote schuldige en complotdenken. Wij maken allemaal deel uit van dit systeem, waarin chemische producten ons helpen te functioneren. Je moet je vooral afvragen of je niet al te zeer op automatische piloot slikt wat deze industrie aanbiedt.”

Dat geldt volgens De Sutter ook voor de anticonceptiepil. “Ik ben er uiteraard niet tegen, maar eigenlijk is ook dat een desactiverend middel met nevenwerkingen dat is gelanceerd met een politieke agenda”, zegt hij. “De eerste pil kwam op de markt als een amper getest ­medicijn tegen menstruatieklachten en ­miskramen. De twee rijke feministen die dat sponsorden, hielden er eugenetische ideeën op na: ze vonden dat armen minder kinderen moesten krijgen. En ook met de pil schakel je een vitaal deel van jezelf uit en kunnen er ­serieuze bijwerkingen optreden. Sommige studies wijzen op verhoogde kans op depressie, emotionele vervlakking en een verlaagd libido. Het is dan ook logisch dat meer en meer vrouwen nu kritische vragen stellen en de wetenschap vragen om beter te doen.”

In een antikapitalistische revolutie waarbij we onze pillendoos weggooien, gelooft De Sutter zeker niet. “Psychofarmaca helpen wie ziek is en redden levens. Voor anderen vermijden pillen dat je lijdt, ook al lossen ze je problemen nooit echt op. Ik hoop wel op een kritischere houding en dat mensen gaan zoeken naar wat beter of anders kan. Essentieel is dat we ons afvragen wat er gebeurt met onze geest wanneer we die ­bewerken met altijd diezelfde soorten pillen. En wat het doet met onze samenleving dat velen ­dagelijkse dosissen nemen om het allemaal vol te houden.” 

Laurent de Sutter, Narcokapitalisme, EPO, 144 p., 19,90 euro