De zelfvertrouwencultus is in de mode geraakt

Zelfverzekerdheid We krijgen tegenwoordig de opdracht om positief en zelfverzekerd te zijn. Lukt je leven niet? Dan is het je eigen schuld.

Illustratie Luca van der Vossen

Heb jij vandaag je kwetsbare kant al laten zien? Heb je al gezegd – nee wacht, niet gezegd… Heb je al op sociale media gepost, zodat honderden, duizenden mensen die je nog nooit ontmoet hebt het kunnen lezen: hoe moeilijk je het leven vindt, hoezeer je aan jezelf twijfelt, dat je zo vaak bang bent om door de mand te vallen? Dat je somber bent, of in de war, of ziek, mentaal of fysiek? Dat je pijn lijdt, dat je worstelt?

Dat zou best eens kunnen, want mensen posten dit soort informatie tegenwoordig vaak, het is normaal geworden. Mensen moedigen elkaar er ook in aan: kwetsbaarheden dienen publiek getoond en omarmd te worden.

Vooral voor vrouwen en minderheden lijkt die norm te gelden. En die is volgens twee Londense hoogleraren gek genoeg onderdeel van iets wat op het eerste gezicht het tegenovergestelde lijkt: de opdracht om zelfverzekerd te zijn. Om in jezelf te geloven, van jezelf te houden ‘zoals je bent’ (alsof er een andere manier zou zijn). Van dat gebod is onze hele huidige maatschappij doordesemd – het moet onder meer op het werk, in relaties, bij de opvoeding van kinderen – en het wordt zelden ter discussie gesteld. In hun nieuwe boek Confidence Culture (2022) zijn de hoogleraren Shani Orgad (media en communicatie, London School of Economics) en Rosalind Gill (sociologie, City, University of London), er juist wél kritisch over.

Niet dat ze tegen zelfvertrouwen zijn, benadrukken ze. Maar ze vinden dat vooral vrouwen zo zwaar gebombardeerd worden met de aanmoediging om zelfvertrouwen te hebben en van zichzelf te houden dat het wel een geloofsartikel lijkt. Orgad en Gill spreken daarom ook van confidence cult, de sekte-achtige verering van zelfvertrouwen.

Ze sparen al jaren voorbeelden en zien het nu overal. Als vrouwen en minderheden geen topposities op het werk bereiken, moeten ze maar met meer zelfvertrouwen opereren: Lean In, noemde Facebook-baas Sheryl Sandberg dat in haar gelijknamige bestseller uit 2013. Voelen vrouwen zich niet goed in hun lichaam, ontwikkelen ze een eetstoornis? Body positivity is de oplossing. Moet het seksleven van een vrouw beter, mislukken haar dates steeds? Denk eraan: confidence is the new sexy! Sowieso moeten vrouwen stoppen met ‘sorry’ zeggen. En moeders hebben een extra sterke plicht om zelfverzekerd te zijn, want alleen dan kunnen ze hun kinderen, vooral hun dochters, opvoeden tot veerkrachtige, zelfverzekerde mensen.

Het probleem is, schrijven Orgad en Gill, dat dat zelfvertrouwen-dogma alle verantwoordelijkheid voor levensgeluk bij mensen zélf legt. Vrouwen moeten voortdurend opletten hoe ze zich gedragen, of hun lichaamstaal wel genoeg lef en durf uitstraalt. Ze moeten hun emoties bewaken: niet blijven hangen in somberheid en slachtofferschap, maar onverschrokken optimistisch zijn, en dankbaar voor wat wél goed gaat. In feite moeten ze zichzelf voortdurend corrigeren: ze zijn nog niet goed genoeg, maar ze kunnen betere mensen worden als ze maar flink aan zichzelf werken. En dat werk is nooit af.

Iedereen een coach

Dat het best logisch is dat iemand uit een groep die door de maatschappij minder gewaardeerd wordt minder zelfvertrouwen heeft, en dat ook die maatschappij zou moeten veranderen, raakt in de confidence culture ondergesneeuwd. Orgad en Gill geven de schuld enerzijds aan de psychologisering van de westerse maatschappij – waarin vrijwel iedereen nu wel een coach of therapeut kent, heeft of is – en anderzijds aan de neoliberalistische nadruk op ambitie, competitie en de vrije markt die alles goed zou moeten maken, maar dat niet doet.

De markt gebruikt de eisen die de zelfvertrouwencultus stelt juist gretig. Want zelfvertrouwen is te koop: in cursussen veerkracht of persoonlijke ontwikkeling, of (handig) in potjes en flesjes. Maar terwijl adverteerders roepen dat je je empowered kunt voelen door hun shampoo of deodorant, verdienen vrouwen nog steeds minder dan mannen voor hetzelfde werk en blijven de absurde schoonheidseisen bestaan die aan vrouwen worden gesteld. Google maar eens: bikini bridge, hot dog legs, thigh brow, thigh gap, underboob. Aan dat soort lichamelijke eisen moet je eigenlijk allemaal voldoen, als vrouw, en de nieuwe, psychologische eisen om van jezelf en je lichaam te houden komen er nog extra bovenop.

Het pijnlijkste hoofdstuk in het boek van Orgad en Gill gaat over ontwikkelingshulp. Het beschrijft hoe ook campagnes voor ontwikkelingshulp aan meisjes in the global South worden gepresenteerd als het geven van zelfvertrouwen aan de zuidelijke sisters – alsof zelfvertrouwen, girl power, het enige is dat deze meisjes nodig hebben en er verder niets anders is dat hen hindert om bijvoorbeeld toegang tot onderwijs te krijgen.

Armoede, ziektes, racisme, seksisme, machtsverschillen: de zelfvertrouwencultus strijkt het allemaal glad door het er niet over te hebben. En zoekt de oplossing voor al onze problemen in aandachtig leven, dankbaarheid betuigen, diepe buikademhaling, gezond eten, goed slapen, fake it till you make it, meditatie, mindfulness, ochtendroutines volgen, rechtop aan vergadertafels zitten, stoppen met aardig gevonden willen worden, veerkracht kweken en zelfliefde hebben – dat allemaal al dan niet met behulp van coaches of apps. Alleen als je die strategieën volgt, is de boodschap, kun je stralen en slagen en ‘de ceo van je eigen succes’ worden.

Kwetsbaarheid als groeikans

Je kwetsbaarheid tonen hoort daar volledig bij, vinden de twee Londense hoogleraren, omdat je daarmee duidelijk maakt dat je inderdaad op die weg bezig bent en dat het niet makkelijk is. Dat duidelijk maken is trouwens een performance, daarom gebeurt het ook op sociale media: je moet je wel gecontroleerd en netjes en veilig kwetsbaar opstellen. Het mag niet te véél worden, niet té dramatisch. Kwetsbaarheid tonen wordt mooi gevonden (tegeltje: ‘what makes you vulnerable makes you beautiful’), maar alleen als het ‘mooi gedaan wordt’.

Je moet wel laten zien dat je de negatieve gevoelens die je onderweg ervaart, ziet of hebt gezien als een kans om te ‘groeien’. Dat is ook hoe heel machtige, rijke of beroemde vrouwen het voorleven. Zoals Michelle Obama, Melinda Gates en Emma Watson die heel open zijn geweest over hun imposter syndrome: de irrationele angst dat mensen ontdekken dat je eigenlijk weinig kunt, dat je alleen geluk hebt gehad.

Je moet wel laten zien dat je negatieve gevoelens ziet als kans om te ‘groeien’

Je kwetsbaarheid tonen is een soort storytelling met jou als held in het eenvoudigste universele basis-verhaal: held krijgt problemen, overwint die en komt er beter uit – per ardua ad astra. De norm om kwetsbaar te zijn versterkt de verplichting om naar binnen te kijken en jezelf te verbeteren en daarmee de hele zelfvertrouwencultus.

Als je er eenmaal over gehoord hebt, zie je overal voorbeelden die bij de zelfvertrouwencultus passen. Natuurlijk op de sociale media en in reclames voor kleding en make-up. Maar ook een verzekeringsmaatschappij die meedeelt: „We helpen mensen zelfredzaam te zijn. Zodat zij vanuit eigen kracht hun leven vormgeven”. Of zorgorganisaties die ernaar zeggen te streven dat mensen met zo min mogelijk zorg toe kunnen. Natuurlijk is dat goed. Maar het is óók ongemakkelijk. Er moet wel een vangnet overblijven. Niet iedereen kan zichzelf redden. Niemand heeft volledige controle over het leven.

Lees ook over universele verhaalstructuren: Man (m/v) valt in put… en klimt er weer uit

Het nieuwe systeem

Maar naarmate de zelfvertrouwencultus meer in de mode raakt, raakt het maatschappelijk vangnet uit de mode. De roep om in jezelf te geloven en van jezelf te houden lijkt zich te afficheren als ‘tegen het systeem’, schrijven Orgad en Gill, alsof vrouwen die zelfverzekerd zijn ‘de regels breken’, maar in feite ís de zelfvertrouwencultus het nieuwe systeem geworden.

Het is moeilijk om vanuit dat systeem te bedenken hoe het anders moet. Orgad en Gill schrijven ook dat hun gevoelens over de zelfvertrouwencultus soms ambivalent zijn. Moet je er dan niet naar streven om zelfvertrouwen te hebben? En moet je nooit laten zien dat je wel eens ongelukkig bent, terwijl dat andere mensen wel zou kunnen helpen zich minder alleen te voelen? Dat is natuurlijk onzin. Natuurlijk mogen die dingen. Maar misschien moeten ze op een andere manier: eerlijker, minder passend in een standaardverhaal dat goed afloopt, minder als show.

Orgad en Gill citeren als inspirerend voorbeeld de Amerikaanse zangeres Lizzo, die niet voldoet aan het nog steeds geldende westerse schoonheidsideaal, en die in een interview zei: „Zelfs als body positivity weer voorbij is, word ik nog geen dunne witte vrouw. Ook dan ben ik nog zwart en dik.” Verwachten dat mensen „gewoon maar blind van zichzelf houden” noemt Lizzo „nepliefde”: „Ik probeer te ontdekken hoe ik het echt moet leven.”

En sowieso moeten we natuurlijk onthouden: als vrouwen en mensen uit andere achtergestelde groepen wel hun best moeten doen om zichzelf te verbeteren, en de maatschappij niet, dan zit er iets niet goed.

Lees ook over impostor syndrome: Ooit val ik door de mand